Bij wijze van archeologisch experiment leven Silvie en haar ouders een zomer lang in een hut in Northumberland. Onder leiding van een professor proberen ze samen met enkele studenten te leven van wat de natuur te bieden heeft.
Silvie's vader is een moeilijke en wispelturige man met een obsessie voor het leven in de IJzertijd. Zonder concessies wil hij het harde bestaan van vroeger zo waarheidsgetrouw mogelijk imiteren. In haar dromen wordt Silvie achtervolgd door een veenmeisje dat duizenden jaren geleden in het moeras leefde en werd geofferd door haar eigen familieleden.
Naarmate de zomer verstrijkt en iedereen opgaat in de oude rituelen, nadert het experiment een angstaanjagende climax.